Eenzaam is ze niet maar wel alleen, Ze gaat op visite en krijgt best wel bezoek. Ze komt wel om de dag bij ons voor zomaar even of ze blijft eten. Vandaag wij bij haar, om te eten. Tis krap in de keuken, maar met z'n driejen om de tafel gaat best, en het is praktisch. Ik mag in de herenstoel zitten, bij het raam, daar waar hij altijd zat.
Pinda's komen op tafel, glazen en een paar flessen, of ik maar wil inschenken. Zij roert in de pannen, het lijkt wel of ze met de dag meer in elkaar schrompelt.
We kletsen over het weer, haar familie en de onze, de kippen die van de leg zijn en het laatste konijn. Nee, als die dood gaat komt er geen nieuwe meer.
Er worden grappen gemaakt over wat ik allemaal wel niet lust. Niks hoor, zeg ik, juist makkelijk, dit en dat lust ik wel, dus eigenlijk heel simpel. Daar moet ze hartelijk om lachen.
Toen we door de gang naar de keuken liepen zag ik in de salon een 'hoekje voor hem' een Delfts blauw mannetje en vrouwtje die elkaar kussen, we hadden dat jaren geleden eens meegenomen. Een waxinelichtje en een klein schilderijtje wat ik ooit een keer van hem geschilderd had, gebogen, spittend in zijn moestuin.
Dan, de borden zijn bijna leeg, begint ze over vroeger, haar jeugd op de boerderij, zijn jeugd en hoe ze elkaar hadden leren kennen. Ze kijkt langs ons heen naar buiten, het erf op.
Ze glimlacht over hun trouwen, arm waren ze, maar gelukkig, ze knikt erbij, ja zegt ze.
Het kind werd dood geboren, zacht legt ze haar bestek neer, er valt een traan van haar wang.
Ik ben lang ziek geweest, heel lang, ook ik was bijna dood. Ze kijkt ons aan. Ik weet alles nog, ook alle geluiden die er toen waren, ik werd er gek van.
Daarna nooit meer had de arts gezegd.
Het is wel zestig jaar geleden, maar soms lijkt het wel gisteren.
Het leven was van ons tweejen, dichter en hechter dan ooit tevoren ... tot vorig jaar ...
Met een " c' est comme ca " staat ze op, veegt met een papier onze borden af: ik heb nog kaas en taart, vanochtend vers gebakken.
Ze daalt heel even af de kelder in, ze neuriet een mij onbekend liedje.
Moet je ruiken, ze duwt de taart onder m'n neus. Nou ? vraagt ze met een ondeugende glimlach, waar ruikt dat naar ? Ik hoefde niet eens adem te halen, de calvadoslucht kwam me tegemoet.
Dat lust je zeker ook niet ? ze gierde het uit.
Laat die kaas maar zitten, zei ik, doe er hier maar twee van.
9 opmerkingen:
zo klein en daarin zo groot,
ongerijmd
mooi Hennie !
Berusting is een levenselixer als oude calvados.
ik drink er met grote regelmaat op ;)
Hoi Simon,
Fijn om weer wat van je te lezen.
Ik ben weer bij met het lezen en kijk alweer uit naar het volgende blogje ;-)
Hmm, calvadostaart. Zij blijft er anders aardig nuchter van.
Cilia: we gaan weer buurten !!
Blutch zo'n taart ... jonge jongen
Hè wat mooi verwoord! Ik zat ook even bij jullie aan tafel, doe me nog maar een stuk.
Een reactie posten