woensdag 20 mei 2015

Hallo ... met Vincent

Het is vandaag 125 jaar geleden.
M'n mobiel gaat. Ik kijk op het beeldschermpje: ... Vincent.
He, maat, waar hang jij uit? roep ik hem toe.
Ik hang niet, ik zit. Ik zit in de TGV van St Remy de Provence, naar het Noorden in ieder geval. Druk in m'n kop jongen, ik weet niet waar naar toe te gaan.
Kedoeng, kedoeng hoor ik de wielen op de achtergond.
Was is of was je plan dan, vraag ik
Nou dat is het hem nou juist. Ik was eigenlijk op weg naar Auvers sur Oise, naar dr Gachet. Toen las ik dat jij mee doet aan een wedstrijd in mijn museum in Amsterdam en nu hoor ik weer dat je een grote expositie hebt in Hesdin. Daar word ik toch gek van? of ik blijf gek, hahaha, eindigent in een rochel.
Tja, mompel ik zachtjes, je zult toch ergens uit moeten stappen.
Dat hoorde ik wel, klinkt het nijdig aan de andere kant, ik stap uit wanneer ik dat wil
Ksnap niet wat je bedoelt Vincent
Kom je nog wel achter, klootzak
Gaat ie lekker ? Nou vergeet die wedstrijd in Amsterdam maar, daar hoor ik niet bij, er waren wel 3700 inzendingen, heel Nederland schildert, mijn stem klinkt zwaar verongelijkt.
Jaja, en een prutser wint zeker, weer een rochelende lach.
Mmppff, doe ik. Auvers en Hesdin liggen niet zo ver van elkaar
Dus ?
Dus, stel ik voor kom eerst naar Hesdin want vrijdag is de laatste dag van mijn expositie en dan gaan we daarna samen naar Auvers
Ik ga niet naar die Ravoux hoor sputtert Vincent
Hoe zo, je kunt er best wel aardig eten.
Ze vragen er nu 6 euro per persoon om mijn kamer te mogen zien; ik ging zo wat dood toen ik dat hoorde ...
Dat was 125 jaar geleden, ik staar voor me uit, kan niets meer zeggen ...
Hé pruster, ben je d'r  nog ?









maandag 11 mei 2015

Gesloten luiken

Het vaste ritueel van Iona bestaat niet meer. 's Morgens vroeg de deur uit en dan blaffen naar oude buurvrouw Jeanne aan de overkant. Die deed dan haar deur open, schuifelde naar ons hek en er begon een knuffelpartij. Mon Fifi, ma copine, ... Iona rolde dan bijna om van genot.
De luiken zijn en blijven gesloten. Ik vrees voor goed.
In drie weken tijd afgetakeld. Griepje, longen, geen etenslust. Ziekenhuisopname, intensive care, coma.
Gisteren hebben we afscheid genomen. Afscheid van een zielig uitgemergeld hoopje mens. Het zal niet lang meer duren.
Het kleine vrouwtje in haar bloementjesschort. Altijd een vriendelijk woord, een lach, geduld met onze Franse taal, zoeken naar het goede woord en dan hadden we veel plezier. De eieren, de marmelade, de toetjes, Chris helpen met franse recepten
Of zomaar een praatje, en dan hadden we het over de tuin, over oude Bernard, zijn ganzen, zijn moppen ... zijn ziekte en zijn dood.
Assiez vous Simon, en ze wees altijd zijn stoel in de keuken, op de leuningknop zijn petje.
Twee borrels moest ik altijd nemen, want op één been kun je niet lopen, dat zei Bernard altijd en zij herhaalde dat, met een flinke knipoog.
Het zal niet lang meer duren.
Gesloten luiken.

dinsdag 5 mei 2015

Verhalen van zwaluwen aan Charlie

Hun aantal groeit gestaag. De boerenzwaluwen scheren weer door de lucht. Mooi, hoe zij het weer voorspellen. Hoog in de lucht: mooi weer, laag over de grond, morgen regen.
Op de telefoonkabels in ons straatje eindigen zij hun werkdag, zo tegen het eind van de middag, begin van de avond. En dan kwetteren zij heel wat af.
Ik versta ze natuurlijk niet, maar weet wel waar ze het over hebben.
Ze komen uit het verre Afrika, Zuid Afrika, waar zij overwinterd hebben.
Zij vertellen elkaar over hun reis, over wat zij onderweg gezien hebben, daar laag op de grond.
De stammenstrijd in Zuid Afrika.
De vervuiling aangericht door de multinationals.
Het afslachten van anders denkenden en verkrachten van jonge meisjes door moslimextremisten
De zuidrand van de Middellandse zee, dobberende bootjes, lijken, overal lijken.


Het lijkt er op dat alleen de zwaluwen het zien.


Waar is Charlie, vragen de zwaluwen
waar is Charlie ?



zaterdag 2 mei 2015

Huizen met kruizen

Op de hoek van ons straatje begint het al. Beter gezegd, begon het een paar jaar geleden.
De oude vrouw kreeg nieuwe kniejen aangemeten en liep daarna eigenlijk nog slechter, ze schommelde als een ouwe driemaster in een teiltje water. Korte tijd later ging ze dood. Haar overgebleven man, had binnen de kortste keren een vriendin. Tis een imbeciel zei iemand verder op. Hij sluit zijn eigen hondje op in een kooi buiten op het erf en hij loopt met zijn nieuwe madame te paraderen en haar houdt hondje aan een lijntje.
Eigenlijk tegenover ons woonde een hele oude mevrouw, ook heel ziekelijk. Dus die maakte het ook niet lang. Haar inwonende zoon, opgeblazen als een ballon, mankeerde ook het een en ander, naast de eenzaamheid bij het wegvallen van maman. Ze vonden hem in de keuken, zijn bord niet leeg gegeten; zijn geweer lag naast hem.
Nu woont er een jonge stel. Hard werken, snelle zwarte auto met twee uitlaten. Altijd op en onderweg.
Ach onze lieve vriend er naast, het is nog maar anderhalf jaar dat we afscheid van hem hebben genomen. En zij ... eerst veel bezoek, nu alleen  nog een vrijgezelle nicht en wij. Je ziet het leven uit haar verdwijnen. Haar pretogen lachen niet meer.
De vrolijke klusser op de hoek heeft de pijp aan Maarten gegeven. Dollen met die gekke nederlander doet hij niet meer. Versuft door de medicijnen zegt zijn vrouw en wijst op haar hoofd en zucht met vochtige ogen; tkan lang duren zei ze laatst, zit in de familie.
Hij, die tachtiger,  die altijd in de moestuin loopt te rommelen loopt nu achter een looprek en scheldt zijn vrouw de huid vol. Wordt wel beter, hoorden wij, de apotheek had een foutje in een dosering gemaakt.
Het laatste huis aan de bosrand. Heel jong is ze nog. Twee kinderen waarvan een gehandicapt, nu heeft zij kanker. Haar stoerheid is overgenomen door uitzichtloosheid, angst en verdriet.
Ik heb drie huizen overgeslagen. Want de bewoners daarvan lopen gewoon, rijden auto, doen zelf hun boodschappen en maken een praatje.
Dan hebben we ons huis. Alles groeit en bloeit en dat is mooi.
Mooi is ook de azuurblauwe lucht van gistermiddag met kleine witte wolken, ze dreven langzaam voorbij. Af en toe vloog er een vogel en soms nog een.
Ik schommelde van houding,
van verwondering naar verzinking
en hoopte dat ik nergens meer aan dacht.
Woef, zei Iona, en likte aan mijn hand.

zondag 12 april 2015

Hotel Wanhoop

In al die 13, 14 jaren dat we hier nu rond sjouwen heb ik het hotel in F. niet een keer open gezien. Open in de zin van: geopend.
Nu is F. geen metropool, maar met zo'n kleine vijfduizend inwoners, zou er plek moeten zijn voor een geopend hotel.
Maar alles is in F. een beetje in verval, en dat is jammer.
Het hotel ligt aan de hoofdstraat, winkels, parkeergelegenheid, daar ligt het niet aan.
Het hotel bladdert en stoft.  De naam is nauwelijks nog leesbaar. Maar het zal wel Lion d' Or geweest zijn. Beneden aan de straatkant twee hele grote ramen, daarachter ligt het restaurant, en de voordeur.
Waarschijnlijk was het houtwerk ooit donkerrood. Nu groen uitgeslagen bruin.
Door de met modder onder gespatte ramen, een blik op de nog steeds gedekte tafels. Grijs geworden tafellinnen, met spinrag bedekte borden, een bosje strobloemen dat vroeger kleur bracht aan het geheel.
Achter de voordeur ligt een container aan post, oude kranten en foldermateriaal. Ook vergeeld, er kan niets meer door de brievenbus.
Boven zes ramen met gescheurde en van de roe afgegleden vitrages.
Van de week liep ik er bij toeval 's avonds langs. Donker was het al. Tot mijn grote verbazing zie ik achter in het restaurant een groen lichtschijnsel.
Sortie, staat er verlicht te lezen.
Ik schiet in de lach.
De uitgang, nou die heeft iedereen allang geleden gevonden.
Doe maar uit dat licht.

dinsdag 31 maart 2015

Hoog en laag niveau

Elke stad heeft wel zo'n wijk, zo'n wijk op niveau. Althans dat denken de bewoners van die wijk dan en ze denken dan er bij dat er niveauverschil is, het hunne dan hoger dan al die andere wijken.
Dat niveauverschil vertaalt zich vaak in hoogte, ze doen veelal uit de hoogte. Hun taaluitspraak zit ook hoog, hoog in de keel.
Maar ook in taal, een meisje is een 'meis' en een vriend is een 'vrind'. Hun huis is een 'pand'. En voor die panden staan hun 'bakken' liefst Audi, liefst zwart, liefst 4 uitlaten.
Via via kwam ik wel eens in zo'n wijk en zelfs nog op een feestje. Lachen, die gasten drinken met hun pink omhoog. Na een paar biertjes gaan ze brallen en oppijpen. Nog meer lachen, elkaar proberen af te troeven. Opscheppen over hun jacht in de Middellandse zee. Waar mijn vakantiebestemming was komende zomer. Port Grimaud, zei ik. Er werd instemmend geknikt. Boot erbij? Mmm, zei ik, net vanmiddag gekocht. Een en al aandacht kreeg ik.
Ik moet hem alleen nog effe oppompen, maar dat doe ik daar wel.
Die koppen ...




Jaren geleden zag ik een film, "The exterminating angel" (1962) van Luis Bunuel.
In een chique buitenwijk, staat de oprit van een villa vol geparkeerd. Alle snobs en wouldbe's zijn voor een soiree bij elkaar. Hoog niveau dus, kwa niveau, kwa gesprek, kwa alles. Men kout en men keutelt, nipt aan glazen.
Als de avond ten einde komt en de eerste gasten willen vertrekken gebeurd er iets merkwaardigs. De buitendeuren staan open, maar niemand kan naar buiten, alsof er een onzichtbare muur is. Eerst vind met het wel lollig en neemt men er nog een, maar ontstaat er onrust. Mensen willen echt weg, krijgen ruzie. De nacht breekt aan. Tumult alom, dronken mannen plassen in bloemenvazen, een vechtpartij, half ontblote vrouwen.


Over niveau-verval ...


of zoals ik iemand eens hoorde zeggen: asze motte poepen motte ze allemaal hun broek laten zakken.

woensdag 25 maart 2015

Verjaardag van Vincent

Loop ik door Parijs kom ik Theo tegen. U weet wel de broer van. Hij nam me mee naar zijn huis. Ik maakte kennis met zijn vrouw Jo en de kleine Vincent Willem.
Somberheid in huis. Somberheid om Vincent omdat we niet wisten hoe hij het heeft in die inrichting.
We dronken wat en aten een lekker hollands hapje.
Ik ga naar hem toe, zei ik, ik heb niet veel om handen en jullie hebben het druk zat met werk en die kleine. Bovendien is hij de 30ste jarig, dat is al gauw. En ik wil die zuid-franse zon wel eens op mijn kop voelen schijnen.
Ik ging die avond vroeg naar bed, wetend dat Theo en Jo een brief aan Vincent schreven die ik mee kon nemen. 's Anderendaags las ik in de trein naar het zuiden een enkel fragment.


Waarde Vincent. Wat zou ik blij zijn als ik je morgen kon komen opzoeken om je de hand te drukken. Ben je nog altijd in een situatie waarin je je ongelukkig voelt? Waarde broer wat is het toch triest dat we zo ver van elkaar verwijderd zijn. Ik heb dr Cachet gesproken hij dacht niet dat jouw aanvallen met krankzinnigheid te maken hebben. Het is een man die ons veel van nut kan zijn als jij hier kunt komen. Pissarro komt bijna dagelijks bij de Indépendants. Hij zegt dat jouw werk veel succes heeft bij de kunstenaars.
Waarde broer ik ben zeer verlangend te horen of je het beter maakt. Heb goede moed en houd hoop dat het spoedig beter zal gaan.
Met een stevige handdruk en geloof me, je liefhebbende broer.
Theo


Beste Vincent
ook uit naam van je petekind wens ik je veel goeds die het zelf nog niet doen kan.
 Hij bekijkt wel altijd met veel belangstelling naar de schilderijen van oom Vincent - vooral de bloeiende boom die boven ons bed hangt, boeit hem erg.
Met de beste wensen
je liefhebbende
Jo


Ik vouwde beide brieven voorzichtig op. De trein vertrok uit Parijs, de regen sloeg tegen de ramen. Althans dat dacht ik